Emile Seipgens
Op 16 augustus 1837 zag Emile Seipgens het levenslicht te Roermond als het eerste kind van de bierbrouwer Henri Seipgens en de brouwersdochter Theresia van den Broek afkomstig van Heumen bij Nijmegen. Emiles katholieke ouders zagen graag, dat hun zoon priester werd, en daarom bezocht hij eerst de Rijks Lagere School en daarna het priesterseminarie Rolduc (1850-1853). Hij verliet Rolduc nadat hij de 4e klas afgesloten had en vervolgde zijn studie gedurende drie jaar aan het tegenover zijn ouderlijk huis gelegen 'Bisschoppelijk College'. Inmiddels was hij al lid geworden van het 'Letterkundige Genootschap De Lelie' waarvoor hij romantische gedichten, zoals 'Artulf en Elfriede', 'De laatste Noorman' en 'De Vadermoord' schreef.
Toen hij ongeveer 18 jaar oud was, ging zijn voorkeur echter uit naar een universitaire letterenstudie, daarom brak hij zijn priesterstudie af. Zijn vader wilde hier echter niets van weten en zodoende werd Emile gedwongen een notariële studie te gaan volgen. In 1856 zag vader Seipgens in, dat deze studie geen zin had en ten einde raad nam hij Emile in de brouwerij. Ofschoon Emile tot 1874 in de brouwerij van vader werkzaam was, had hij nog altijd het ideaal van een universitaire letterenstudie voor ogen. Op zijn 23e verjaardag op 16 augustus 1860 trouwde Emile met Anna Marita Berentzen, de 19-jarige dochter van de notaris uit het Duitse Lingen, die hij daar op de bruiloft van zijn zus Eugenie had leren kennen, Uit hun huwelijk werden 4 kinderen geboren.
Op 25- jarige leeftijd werd hij lid van de in 1838 opgerichte Société Dramatique et Literaire de Ruremunde, afgekort Société Dramatique of in de volksmond "D'n Dramatique" genoemd.
In 1864 schreef Emile Seipgens het libretto (operateksten) en de pianopartituur voor de Opera-Bouffe "Schinderhannes" welke gebaseerd is op de legende van de rovershoofdman Johann Bückler, alias Schinderhannes (zie Johann Bückler). De teksten werden geschreven in het Roermonds dialect en de orkestpartituur welke gebaseerd was op bestaande bekende melodieën werd getoonzet door de Roermondenaar Johannes Jung. Schinderhannes was indertijd bedoeld om enkele misstanden in de Midden-Limburgse stad aan de kaak te stellen.
De eerste opvoering vond plaats op 26 december 1865, door de "Société Dramatique", in de Grote Sociëteit aan het Munsterplein te Roermond. De uitvoering was meteen een succes. Hierna volgden nog vele uitvoeringen.
In 1874 hakte Emile eindelijk de knoop door en trok zich terug uit de brouwerij om zich in Göttingen aan de studie van de Duitse Taal- en Letterkunde te gaan wijden. 37 Jaar oud en vader van 4 kinderen reisde hij alleen naar Göttingen waar hij in de Paulinerstrasse 13 een kamer bewoonde. Na een jaar keerde hij terug naar ons land, om in Den Haag het 'Examen voor de Akte Middelbaar Onderwijs in de Duitsche Taal- en Letterkunde' met goed gevolg af te leggen. In 1875 werd hij leraar in Tiel en een jaar later vertrok hij naar Zutphen, waar hij zich naast zijn beroep in het Gotische bekwaamde.
Seipgens, die vanwege zijn afgebroken priesterstudie als afvallige priester beschouwd werd, was van mening, dat de pogingen van de kerk het openbare leven te regelen veel te ver voerden. Over dit onderwerp verschenen van zijn hand dan ook verschillende kritische werken, en werd hij door het katholieke Roermond tot 'verboden' schrijver benoemd.
In 1883 verhuisde hij naar Leiden, waar hij aan de 'Hogere Burgerschool' leraar in de Duitse Taal- en Letterkunde werd. In 1892 werd hij zelfs voorlopig secretaris van de 'Maatschappij der Nederlandse Letterkunde'. Hij gold als zeer nauwkeurig en plichtsgetrouw. Kerstmis 1895 werd hij echter ziek en moest hij zijn lesgevende tak dan ook tot april 1896 onderbreken. In april hervatte hij zijn lessen weer, maar op 28 mei werd hem vanwege zijn ziekte eervol ontslag verleend. Lang heeft hij echter niet van zijn welverdiende rust kunnen genieten, want op 25 juni 1896 stierf Emile Seipgens op 59-jarige leeftijd in Leiden.