24a. Zoekt gij den duivel (1980)
Beëlzebub
Zoekt gij den duivel, dat ben ik!
(kiere, kierewit bom, bom)
Ik ben vandaag in mijne schik!
(kiere, kierewit bom, bom)
Ik ben eens gauw de hel ontvlucht
Pouha daar zweette ik geduchtt
(kiere, kierewit bom, bom)
Vooral zijn in de hel niet raar
(kiere, kierewit bom, bom)
De kwezel en de huichelaar
(kiere, kierewit bom, bom)
Die vind gij daar met manden vol
en maken duivels nog te dol
(kiere, kierewit bom, bom)
U allen zijn ons even lief
(kiere, kierewit bom, bom)
Of moordenaar of kruimeldief
(kiere, kierewit bom, bom)
Daarom zijt gij beseft dat wel
ons alle welkom in de hel
(kiere, kierewit bom, bom)
Maar Hannes heb ik 't liefst van al
(kiere, kierewit bom, bom)
hem krijg ik stellig in den val
(kiere, kierewit bom, bom)
en zeker raakt hij mij niet kwijt,
voordat hij in de appel bijt
(kiere, kierewit bom, bom)